Calum
Share
‘They’re crap, we’re going to absolutely smash them’, zei de beveiligster van The Armoury -de fanshop onder het Emirates Stadium- tegen me. Terwijl ik tussen de Arsenal-shirts stond te snuffelen, raakten we aan de praat. Het werd een longsleeve met Saliba #2 achterop. Voor mijn vriendin, welteverstaan. Ik probeerde nog Eze #10, maar daar had ze ‘nog geen band mee’. Met Saliba wel. Ik vermoed dat ze hem gewoon knapper vindt. En terecht.
Die zekerheid -dat het wel even 5-0 zou worden tegen Wolves- hing dat weekend overal in de lucht. Dat optimisme voelde vertrouwd. De laatste Arsenal-wedstrijd die ik live in een stadion zag, was die in Eindhoven tegen PSV, afgelopen maart: 1-7. Dat was me uitstekend bevallen. Pas toen Piers Morgan op X verkondigde dat Viktor Gyökeres een hattrick zou maken, begon het te dagen dat het weleens een lange avond kon worden.
Ik had gehoopt dat ik dit weekend weer wat meer van Arsenal zou gaan houden. In plaats daarvan ben ik vooral meer van Londen gaan houden. De superdiverse wereldstad met voetbal als volksreligie. En uiteraard de heerlijke pubcultuur.
Mijn vriendin en ik hadden vanaf het eind van de middag een tafeltje gereserveerd bij The Hemingford Arms, een paar straten van het Emirates. Een pub zoals je hoopt dat een pub is: donker hout, een bar die al generaties meegaat, krijtborden met bieren in onleesbaar handschrift, en een tap die Guinness schenkt alsof dat hier geen keuze is, maar een plicht. De ramen beslagen, geen enkele haast. Een bordje comfort food en een pint Guinness: eenvoud bevrijdt de aandacht.
Aan het tafeltje naast ons zat Calum. 31 jaar, geboren in Zuid-Londen, alleen, met een glas rode wijn ter grootte van een klein aquarium. Hij leek opvallend veel op Daniel Radcliffe. En tot mijn verbazing klonken zijn stem en dictie net zo. ‘Wicked! So you came all the way from The Netherlands to attend the match? Wicked man, absolutely wicked!’
Hij vroeg oprecht geïnteresseerd naar mijn Arsenal-fanschap. Zelf stond hij al sinds zijn derde maand ingeschreven als supporter. ‘I had no choice, man. But you had! You could’ve become a fan of every freaking club. So glad The Arsenal took a piece of your heart.’
Calum bleek sinds 2006 seizoenkaarthouder. Eerst met zijn vader, nu met zijn broer. Een van zijn eerste wedstrijden was de testimonial van Dennis Bergkamp. Inmiddels betaalt hij £1.400 per seizoen. Onderweg naar het stadion haalden we herinneringen op aan legendarische Arsenal-momenten. Als hij een detail niet meer wist, wist ik het. En andersom. ‘Damn, this guy knows his club.’
We wisselden nummers uit. Hij verzekerde me van kaarten in de toekomst, want soms kon hij of zijn broer niet. ‘You should come much more often. You’re a diehard, man. Wicked.’
Met alle liefde, Calum.
Maar dan wel graag gewoon 5-0.
Jules Raijer
